Kaatje

Monday, November 09, 2009

Nat












Ze staat zich af te drogen naast de douches, nog behoorlijk strak in haar vel. Echt slank is ze. Aan haar voeten prijken twee glimmend witte slippers. Ze heeft heel kortgeknipt grijs krulhaar en er is geen spoortje make-up op haar gerimpelde gezicht te bekennen.

Hoe oud zou ze zijn? Vermoedelijk gaat ze richting de tachtig.

Stiekem bespied ik haar nog even. Ik vind haar mooi.


Haar man vindt dat ook. Juist op het moment dat ze zich helemaal heeft afgedroogd, spurt hij met zijn bejaarde benen onder de douches vandaan, geeft haar een zeiknatte knuffeldood en zegt: ‘Zo! Wè bende toch un lekker ding! Kom hier, dè ik oe es goed nat moak!’ Ik schiet in de lach. Ze gaat quasi door de grond, moppert even tegen hem en fluistert dan zijdelings in mijn richting: ‘Dè doet ie al hil ons lève. Kom ik ùt bad, ben ik himmoal dreug, moakt ie me wir zèèknat!’

Daarna krijg ik een knipoog van haar.


Enkele omstanders ergeren zich groen en geel, er staat een aantal verzuurde huismoeders misprijzend naar het tafereel te kijken. Wat een stelletje moraalridders. Ik vind het hartverwarmend, glimlach nog wat na en even later springen de tranen me in de ogen. Laten we elkaar toch allemaal zeiknat doodknuffelen, de wereld zou er een stuk mooier door worden.


(Afbeelding: Engelenliefde - Modesto Faustini)

Sunday, November 08, 2009

Kutgedicht





















Een jaar of wat geleden had ik ineens schoon genoeg van mijn eigen columns, artikelen en fantasieverhalen. Ik wilde gaan dichten. Nu had ik tijdens allerlei Sinterklaasvieringen altijd wel de lachers op mijn hand gekregen. Sint ziet alleen maar ellende, gelukkig ben je een bekende, dat soort ongein braakte ik met bakken tegelijk uit. Rijmen en melodisch geinen kon ik dus wel, maar echte poëzie is van een ander kaliber. Toen ik op nl.eeuwig.september een poging waagde om vrij te gaan associëren in een leuke kadans, werd ik gelijk tot de grond toe neergesabeld. 'Wat een kutgedicht!' was het commentaar, met een complete analyse erbij waarom dat dan zo was. Het was ook zo. Het sloeg nergens op, al kan ik het gedrocht niet meer traceren.

Vanaf dat moment nam ik mijn toevlucht tot light verse. Dat is niet zo licht als het lijkt. Het is makkelijk verteerbare poëzie, maar wel volslagen vormvast. Kort gezegd moet het klinken als een liedje. Mijn familie adoreert Drs. P. tot in de achtste graad, die link was snel gelegd dus. Drs. P. is namelijk de koning van de light verse. Onmiddellijk schafte ik zijn bundel Versvormen aan. Dat was echt een terugkeer naar vroeger tijden. Ik moest weer kadansen ontdekken, lettergrepen tellen en ook nog betekenis geven aan een idee of een fantasie.

Het Italiaans sonnet greep me meteen bij de keel, vraag me niet waarom. Het rijmschema is ook aan strikte regels gebonden en zo, zo mooi... maar er moet aan het einde ook nog zoiets als een sterke mokerslag neerdalen, de pointe, de chute, voor vakbroeders dan.

Dus lag ik nachten met een notitieboekje in bed. Willem II, onze koning die ooit gezeteld was in Tilburg, werd het lijdend voorwerp. Of ik. Ik heb knetterend in bed gelegen. De krabbels heb ik nog, het is één groot rijmwoordenfeest. Rijmschema's en metrum, dat ging nog wel.... maar hoe schrijf je een fatsoenlijk sonnet dat ook nog iets koninklijks, iets plechtstatigs heeft? Gek werd ik ervan! Uiteindelijk was dit het resultaat:


Bronzen uitgaansleed


De koning wendde zijn gezicht
bij dageraad, een onvolmaakte,
tot hen die op zijn voeten braakten.
Zijn sokkel lag in morsig licht.

'Welnu', sprak hij, 'ik ben verplicht
om hen die dit genoegen smaakten
en elke vorm van kuisheid laakten
te eren met een groots gedicht.'

Poëtisch als hij was trok hij
zijn koninklijk verhulde deel;
er klaterde een stroom langszij.

Sindsdien treft hem nooit gekrakeel
en staart hij weer -verlost en vrij-
over de Heuvel, zijn juweel.


Karin, 27 oktober 2008


Technisch gezien is het niet slecht. Maar ik denk niet dat ik er veel geld aan kan verdienen.