Ballade voor de besjes
Het zomert na, zinderend. Op het werk kleef ik aan mijn stoel vast en ik moet moeite doen om niet bevangen te raken door de hitte.
Ineens hou ik het niet meer uit. Hoe zou het met Opa en Oma zijn?
De airco blaast op volle toeren door de auto. Kuchend scheur ik richting hun huis. Hun huis, dat ze dankzij een gigantisch netwerk van kinderen, hulpverleners, videobewaking en Tafeltje-dek-je nog steeds met z'n tweeën delen. Maar of dat nou een zegen is…
Opa is eenennegentig en hangt van de medicijnen en zuurstof aanelkaar. Geestelijk is hij fit, maar lichamelijk niet. Hij is op. Zijn hart, zijn longen, zijn bloedsuiker, overal slikt hij de meest ingenieuze cocktails voor. "Voor mij hoeft het zo allemaal niet meer", zucht hij soms, en hij zapt nog maar eens langs de kanalen. Van zijn oude felheid-met-ferme-handklap-op-de stoelleuning is niet zo veel meer over.
Oma is negenentachtig en heel erg lief. Voorzichtig, belangstellend, nooit iemand veroordelend, maar o wee als ze iets niet wil: "Met geen stok krijgde gullie me hier weg!" kraste ze jarenlang over hun laatste huis. Helaas moest dat toch. Ze zijn verhuisd naar deze aanleunwoning, helemaal privé met de meest geavanceerde bejaardonvriendelijke toeters en bellen die je je maar kunt voorstellen.
Als ik aanbel, doet er niemand open. Vreemd. Ze zijn niet in de conditie om samen te gaan kuieren. Nog een keer bellen dan maar. Ach, Opa krijgt vast het knopje van zijn video home system niet gevonden. Ik wacht nog even. Niets. Verdorie, dit duurt echt te lang. Het is al drie uur 's middags, die liggen toch niet meer in de siësta?
Bang sluip ik naar de achterdeur en begin als een idioot te bonken. "Ooooopa!!!! Doe ooooooooopen!"
Niets.
Nog een keer.
Weer niets.
En net als ik besluit om een grote steen te gaan zoeken, hoor ik een ijzingwekkend gekerm en gekuch.
Opa doet hevig steunend de achterdeur van het slot.
Hij kijkt slaapdronken en vraagt meteen of "ik even bij ons moeder wil gaan kijken, want die is gevallen".
Mijn Omaatje. Ze slaapt en ligt als een stukje doorzichtige perkament tussen de stijf gesteven lakens. Haar mond staat een beetje open. Het lijkt wel of ze opgebaard ligt. De tranen springen me in de ogen als ik haar hand pak. Verward begint ze meteen te huilen.
"Wie ben jij? Ik weet niet waar ik ben. Ik ben zo bang!"
"Ik ben het Oma. Karin van onze Jan, maar je kunt me niet goed zien. Zal ik je bril even opzetten?"
"Oja, nou zie ik het. Karin…..Karin….Karin….."
Ze huilt zachtjes en pakt mijn hand vast. "Ik ben gevallen en ik weet niet meer hoe. Waar is onze pa? Ik ben onze pa kwijt en ik ben zo bang!"
Ik verzeker haar dat Opa in de huiskamer ernaast zit en besluit dat ik iemand ga oppiepen. Ze kan niet de hele dag in bed blijven liggen. Als ik haar uit bed til, laat ik haar geheid doodvallen, dat moet een deskundige komen doen.
Snel druk ik op het rode knopje van haar polsbandje en binnen een minuut klinkt de stem van een verpleegster. Ze komt over vijf minuten. Vijf ellendig lange minuten.
Ik kijk naar Oma. Ik hou zoveel van haar. Toen ik zwanger was en stopte met roken, heb ik nog een paar memorabele momenten gehad met haar. Maar nu telt alleen het nu. Ze is ongelukkig en bang, hoe zorg ik ervoor dat ze zich beter voelt?
"Oma, zal ik een foto pakken van kleine Jan? Dan kun je even naar hem kijken. Dan ga ik even intussen kijken hoe het met Opa gaat".
"Nee, nee, laat me niet alleen, ik ben zo bang!" Haar hand op mijn arm, smekend kijkt ze me aan.
Toch wring ik me voorzichtig even los en pak een pasfoto van mijn kleine Jan als baby. Met Opa is alles oké gelukkig, en als ik bij Oma terugkom, slaapt ze alweer. Kleine Jan zit verfrommeld tussen haar benige vingers. Haar haar lijkt wel op dat spul dat je ook in afzuigkapfilters ziet: wit en luchtig, een beetje een brosse schuimberg. Zucht.
Na een uur zit Oma verfrist in haar jurk en steunkousen in haar stoel gehesen, met Opa aan haar zijde. We keuvelen een beetje over de ansichtkaarten op het dressoir.
Oma vraagt om de vijf minuten: "Hoe gaat het met kleine Jan? Heb jij nog meer kinderen?" en dan antwoord ik steevast: "Goed Oma. Hij wordt groot. Nee, ik heb niet meer kinderen". Verward kijkt ze om zich heen, ze voelt wel dat dit helemaal niet in orde is, dit gesprek.
En dan vind ik een oude foto van een dame met een katoenen mutsje, zo'n typische Saartje van Swiebertje. Als ik verbaasd vraag wie dit is, zegt Opa trots: "Dat is nou mijn Oma! En die kon vroeger heel mooi zingen!"
Plotseling zet hij het liedje van mijn betovergrootoma in, uit volle borst. Vijftien coupletten lang zingt hij met longemfyseem en zuurstoftank en al over Elsje, die de liefde van haar leven ontmoet. Het liefdespad gaat niet over rozen, maar uiteindelijk is het toch een happy end. Ze vinden elkander! En Oma zingt mee, geen verwardheid meer te bekennen, ze kent alles van buiten en lacht stralend naar Opa.
Als ze met een daverend slotakkoord hun optreden besluiten, zit ik jankend op mijn stoel en geef ze een staande ovatie.
Daarna is het stil.
Dan vraagt Oma:
"Hoe gaat het met kleine Jan? Heb jij nog meer kinderen?"
In de auto draai ik mezelf met harde muziek weer terug in de tijd.
Het bezoekje galmt nog weken na.
4 Comments:
Hoi Kaat,
wat schrijf je heerlijk. Gelukkig waren al mijn kamergenoten koffiedrinken anders hadden ze mijn traantjes gezien... trouwens: who cares!
Ik zal snel eens update gaven over Basje, zodat je het allemaal aan opa en oma kan vertellen, als je wilt.
Liefs
Lieke
He Kaat,
Heerlijke bessenblues, inderdaad.Typisch ouwenelliedrankje trouwens. Lekker met witte wijn.
We gaan blijkbaar allemaal met vallen en opstaan door dit aardse tranendal. Maar goed, zolang we nog op kunnen staan valt de schade mee, denk ik dan.....
Ben vanmorgen ook weer eens origineel de trap op gevallen en heb m`n linker ringvinger heftig gekneusd. ???
Op zo`n moment lijkt me niets zo fijn als iemand hebben die daar vervolgens een kusje op geeft...
Ken je dat: in je broek plassen van de pijn?
Daar hoef je dus geen oma voor te zijn. En heerlijk dat zo`n oma kan vergeten dat ze gevallen is.
Ik ben het vandaag ook al drie keer vergeten en heb er drie keer voor moeten boeten met een heftige pijnscheut in die rotvinger.
En niks opa die bezorgd is, niks.
Oke, ik ben ook nog geen oma, daar heb je gelijk in.
Ik weet ook dat ik niet moet zeuren
om zo`n lullige vinger. De bessen zijn er erger aan toe. Maar, ze hebben elkaar en dat maakt zo`n tranendal dan weer tot het Geuldal in de herfst! Mooier kan niet op die leeftijd.
Zolang vallen betekent dat je elkaar probeert te helpen met opstaan en als dat niet lukt er dan maar een kusje op doet is de aanleunwereld toch nog oke?! N`est pas?
Liefs, Lilylily
Kaatje, ik beleefde het mee toen ik het las. Ik zag opa en oma samen in hun appartement, het leven levend zonder er nog veel invloed op uit te kunnen oefenen. Gelukkig kwam je op het goede moment en kon je de zon weer wat laten schijnen.
Liefs A-M
He Kaatje,
Nu ik m`n eigen commentaar op jouw besjesverhaal per ongeluk nog eens onder ogen krijg vind ik het maar een harteloos verhaal.
Het geeft absoluut niet weer dat ik er behoorlijk door ontroerd was en met je mee leef over die twee oudjes. Over zoiets kan een mens zich verdrietig voelen en zorgen maken.
Probeer ze maar af en toe wat op te fleuren en zo als ik je heb leren kennen ben je daar goed in.
Hopelijk gaat het weer een beetje beter met ze.
Kijk uit naar je nieuwe verhaal en hoop je binnenkort weer eens te zien.
Liefs lilylily
Post a Comment
<< Home