Dit wordt een zondag met een serieuze biecht erin.
Ik durf het bijna niet te zeggen, maar ik heb een TomTom aangeschaft.
Jarenlang heb ik de boot afgehouden, ik ging nog voor het ambachtelijke kaartlezen en struikroverstrajecten die nergens toe leidden. Soms is dat hilarisch, maar veel vaker ook gewoon niet.
Jan vond het niet meer zo gezellig toen hij en zijn onverantwoordelijke mama cirkeltjes bleven draaien rond het huis van mijn nicht in een buitenwijk van Nijmegen. De temperatuur in de auto liep op tot boven de veertig graden. ‘Mama, waarom hebben wij geen auto met airco en elektrische ramen?’ ‘Omdat ik daar de hele week voor moet gaan werken en jij de hele week in de opvang moet. Dáárom. Nog even doorbijten, schatje.’ Ten einde raad heb ik mijn nicht toch maar gebeld. Nog één hoek om en we waren er nota bene.
Kreeg ik in het begin nog wel eens een paniekerig sms’je van mijn liefje ‘Hoe laat denk je hier in Godsnaam te verschijnen?’, tegenwoordig staat hij hoofdschuddend bovenaan de trap. Hij weet inmiddels wel dat ik stronteigenwijs en avontuurlijk ben.
Dat is sinds vandaag afgelopen. Het avontuur gaat op de helling! Het instellen van zo’n ding is wel een hele belevenis. Die zuignap bijvoorbeeld, die plakt niet op een vieze autoruit. Bevelen opvolgen is ook een punt. Je denkt toch zeker niet dat ik me door die metalige
Frau Kreisverkehr over de A58 laat jagen? We zullen eens zien, Frau, of jij je kunt aanpassen als ik niet naar je luister. Mooi, ze luistert naar mij en past het traject ter plekke aan.
'Kehren Sie um’ is natuurlijk ook wel een lastig commando op de snelweg.
De bestemming is Lennisheuvel, een piepklein gehucht dat ik al die jaren niet kon vinden.
Ik bezoek er een oude vriendin, Christianne. Wat hebben wij gelachen tijdens onze studie.
We dronken, we rookten, we zaten dagen in haar grote keuken te schilderen voor onze portfolio’s.
Jatwerk was ons niet vreemd, we leverden soms ook wel eens iets van elkaar in als we last kregen van penseelkramp. We dreven onze medepassagiers in de streekbus tot wanhoop als we op vrijdagmiddag studiestress op elkaar afreageerden. Ik was dol op haar en vond het jammer dat ze naar Sint Maarten emigreerde om daar te gaan werken. Na een paar jaar was ze weer terug in het Brabantse, gelukkig maar.
Lennisheuvel is het type gehucht waarvan er duizenden zijn. De kerk, de bakker, de kroeg, de school en het voetbalveld liggen er op een vierkante kilometer. Je kunt er een kanon afschieten, al hoor ik soms een enorme boer door de lucht denderen. Dorpsjongeren moeten ook wat lucht kwijt. Ik parkeer mijn auto en kan Christianne zonder TomTom moeiteloos vinden.
Ze ligt er maar stilletjes bij. Ik heb haar na de uitvaart nooit meer bezocht. Het is een mooi graf, met een prachtig houten beeld van een vrouw erop. Gestileerd, sober, het begint al te verweren zelfs.
Uit wat voor hout zij uiteindelijk gesneden was, heeft niemand ooit kunnen vermoeden. Christianne legde de lat voor zichzelf dusdanig hoog dat ze er moe van werd. Zo moe dat ze zichzelf ophing in de paardenstal van haar ouders. Haar afscheidsbrief werd tijdens de uitvaart uitgedeeld. Toen ik die brief las, begreep ik haar volkomen.
Ik doe een halfslachtige poging om de bemoste steen schoon te schuren, in ieder geval zo schoon dat iemand haar naam nog kan lezen. Het materieel op het kerkhof is zo mogelijk nog smeriger dan de steen zelf en ik laat het maar voor wat het is. Gatverdamme, die parochiegelden zouden wel iets beter besteed mogen worden! Een bloem uit het groenafval moet het dan maar doen. Ze zou er zelf erg om kunnen lachen, die gekke Christianne.
TomTommend rijd ik weer naar huis, vloekend op zondagsrijders die niet harder dan veertig lijken te kunnen rijden. Het geeft wel meer denktijd. Ik dacht altijd dat zij en ik uit hetzelfde hout gesneden waren, maar nee… Ik heb een heleboel om voor te leven. Zij niet meer en dat respecteer ik, al is het met een groot gevoel van spijt.
Houdoe, lieve Christianne. Je was een topmeid.