Kaatje

Thursday, February 25, 2010

Een hinkelend klontje suiker

Vanmiddag kreeg ik bijna een beroerte van kwaadheid, maar heb even geslikt en de situatie geobserveerd alvorens mijn mening te geven. Met opeengeklemde kaken, dat dan weer wel.

Wat was er aan de hand?
Ik zat met vijf vrouwelijke beroepspedagogen - zeg maar: collega's - te lunchen. Al snel kwam het gesprek op HET moederschap. Tienermoeders en vijftigplussers werden al gelijk afgeserveerd. Zowel de ouderen als de jongeren waren werkelijk niet in staat om een kind te bedènken, laat staan òp te voeden. Kom nou toch! De beste leeftijd om een kind te baren en op te voeden was zo rond de dertig. En ja, ik begrijp dat wel ten dele. Door de bank genomen heb je veel gezopen en geneukt en gestudeerd in die leeftijdsfase. Je bent jong belegen en het leven zit nog vol beloften. Voor mij gold dat ook. Het zou een vrijbrief moeten zijn voor een uitgebalanceerd en doelbewust bestaan met een levenslange garantie. Ik kwam bedrogen uit, maar daarover later meer.

De mores van de laatste decennia schrijven voor dat vrouwen van achttien of achtenvijftig minder bekwaam zijn als het gaat om het bieden van stabiliteit. Mijn collega's waren daarin zelfs heel uitgesproken: een achttienjarige is een kind en kan DUS geen kind opvoeden in een stabiele omgeving. Er kan gewoonweg te weinig levenservaring doorgegeven worden. Aan de andere kant is een achtenvijftigjarige volgens hen bejaard en kan DUS geen kind opvoeden in een stabiele omgeving. Onverantwoord om aan een kind te denken, op die leeftijd ben je toch compleet afgebrand?

Meteen dacht ik aan mijn eigen situatie. Toen Jan geboren werd, was ik eenendertig; qua leeftijd was ik naar de algeheel geldende maatstaven een modelmoeder. Erg genoeg voor Jan en zijn vader kreeg ik vleugels en bedacht dat ik gelukkiger was als ik alleen met Jan ging leven... toen hij een baby was van negen maanden al. Voor André Rouvoet is het geen gepolijste hoeksteen, maar voor mij was het zo kristalhelder als een klontje suiker.

En zo kristalhelder blijft het, de geschiedenis herhaalt zich. Mijn relatie met een enorm lieve, toegewijde neppe papa werd het uiteindelijk toch ook niet. Het was gedoemd om te mislukken en dat was achteraf bijzonder pijnlijk. Nog steeds wel.

Intussen hinkel ik vrolijk verder. Hinkelen is vermoeiend, maar geeft een kadans die eigenlijk heel stabiel is: veerkrachtig, met dezelfde korte tussenpozen, zonder op je bek te gaan.

Hinkelen staat mensen toe om te pauzeren op één been en tegelijkertijd een rondje te draaien.Even pas op de plaats maken, hupsend en wel.
Zo wil ik leven, zo wil ik sterven.
Het maakt me niet uit of ik dan achttien ben of achtenvijftig.